Tekstwerk Wieringen

Betere proceskennis maakt onderhoud AVI’s voorspelbaar

Foto’s: AVR Duiven, World Class Maintenance (WCM)

 

Gouda Vuurvast Services ontwikkelt simulatiemodel voor afvalverbrandingsinstallaties

 

Een  model voor voorspelbaar onderhoud van afvalverbrandingsovens bespaart tijd en onderhoudskosten. Dit is de insteek van Gouda Vuurvast Services dat samen in het project De Lerende Steen van WCM (World Class Maintenance) een real time simulatie ontwikkelde.

Met de real time gemeten procescondities worden diverse vuurvaste materialen getest in de proefinstallatie die is gebouwd door ECN/TNO. De output zal nieuwe inzichten opleveren over faalmechanismen en het gebruik van andere vuurvaste materialen. Verder zal de opgedane kennis, door het meten van vele parameters, leiden tot een beter verbrandingsproces en lagere onderhoudskosten. De input van de data komt van AVR Afvalverwerking in Duiven.

Gouda Vuurvast Services, dat vuurvaste materialen voor verbrandingsovens engineert, levert en installeert, maakte de resultaten van het project De Lerende Steen bekend tijdens haar tweejaarlijkse relatie-event dat onlangs plaatsvond in co-productie met World Class Maintenance.

Afvalsamenstelling verandert: meer schades in ketels

Arie van Vliet, directeur van Gouda Vuurvast Services, vroeg zich destijds af hoe het kan dat ovens van vuilverbrandingsinstallaties maar een keer per jaar of een keer per twee jaar open gaan om schade aan de bekleding vast te stellen. Het gaat dan altijd om post mortumonderzoek dat in voortschrijdend inzicht zou moeten veranderen.

Die schades in ketels nemen de laatste acht, negen jaren toe, constateert bedrijfsleider Mark Scheltes van Gouda Vuurvast Services.  “Dit is te verklaren door de verandering in de samenstelling van het afval, dat sinds die tijd deels bestaat uit geïmporteerd buitenlands afval. De stenen bij AVR Duiven smolten ineens. Dat vormde de start van het project De Lerende Steen.”

“In dat buitenlandse afval zitten meer chlorides, broom, antimoon en dergelijke, waardoor de chemische samenstelling van het afval sterk is veranderd.  Dit afval is tevens fijngemalen en hoog calorisch”, zo verklaart hij.

Schademechanismen

Het project dat na drie jaar onderzoek is afgerond, moest uitwijzen hoe de levensduur van vuurvaste materialen en andere installatiedelen kan worden verlengd en hoe de vervangingskosten omlaag kunnen. Het project bestond uit meetcampagnes bij de asset owner, het uitvoeren van testen in een proefoven op basis van de uitkomsten van meetcampagnes, het bepalen van de belangrijkste parameters en algoritmes en optimalisatie van het proces en het vuurvast. “We hebben zaken gemeten en vastgesteld en zijn met het ontdekken van schademechanismen in de installatie nagegaan hoe we het ontstaan daarvan kunnen voorkomen, niet alleen in de ketel, ook aan de membraanwanden en ankers”, vertelt Mark Scheltes.

Afvalverbrandingsinstallaties kunnen met een betere procescontrole kosten besparen, zo blijkt uit het project. Hoeveel dit is is lastig te zeggen volgens Scheltes   ”maar voorzichtig geschat moeten 20 tot 30 procent  lagere onderhoudskosten mogelijk zijn. En zonder dat de output nadelig wordt beïnvloed; zo is de stoomproductie voor elektriciteit en stadswarmte niet naar beneden gegaan.”

Sensoren in vuurvaste steen geven procesinzicht

Met meer inzicht in het proces zou schade in de installatie efficiënter na te gaan zijn en daarmee onderhoud voorspelbaar en tijd- en kostenbesparend maken, dacht Van Vliet. Hij bedacht het idee van een vuurvaste steen met sensoren die inzicht geeft in het verbrandingsproces in de oven. De steen zou parameters meten en faalmechanismes aangeven.

Nog meer inzicht in het proces zou een asset management model bieden dat het verbrandingsproces real time bestuurt, zo ontdekte hij tijdens het uitwerken van het idee. Prioriteit kreeg het verzamelen van data aan de hand van een rekenmodel gebaseerd op algoritmen en deze vervolgens opbouwen in een simulatiemodel om onderhoud voorspelbaar te maken.

Omdat dit een uitgebreid en kostbaar R&D traject zou betekenen, begon Gouda Vuurvast Services enkele jaren geleden samen met projectpartners Hogeschool Amsterdam, Asset Management Control Tools & Training, technisch praktijktrainingscentrum Vakwijs, Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) part of TNO, Galileo en World Class Maintenance (WCM) het project De Lerende Steen. Later kreeg het project financiële steun vanuit het EFRO-programma Kansen voor West en de provincie Noord-Holland.

De data van de proefinstallatie bij ECN/TNO in Petten geven informatie over de verbrandingsprocessen die er net als in de praktijk plaatsvinden.

 

Testinstallatie simuleert situaties

Bij ECN in Petten is een proefopstelling gebouwd waar de data vanuit de praktijk, afkomstig van AVR in Duiven, worden getest. De gegevens uit de praktijk in Duiven en uit de testinstallatie worden omgezet in algoritmes die in de controlekamer en het simulatiemodel worden gebruikt. “In de testinstallatie worden diverse situaties gesimuleerd hoe vuurvaste stenen qua samenstelling en bereidingproces kunnen worden verbeterd om de standtijd te verlengen. De input van data vanuit de installatie hier op de locatie is essentieel om de voordelen en besparingen in kaart te kunnen brengen”, vertelt Gert Sterk, hoofd Plant Performance & Engineering van AVR Duiven.

 

AVR Duiven

Omdat de vuurvaste bemetseling bij AVR in Duiven een heel korte levensduur had ging Gouda Vuurvast Services samen met deze praktijkpartner in het project op zoek naar verbeteringen in de afvalverbrandingsinstallatie.

AVR verwerkt afval dat anders gestort zou worden. De verbrandingscentrale levert daarmee energie aan zo’n 300.000 huishoudens, proceswarmte aan naburige bedrijven en CO2 als grondstof voor de glastuinbouw.

Omdat de installatie in Duiven geen watergekoelde wanden heeft, ontstonden er in het vuurvaste deel grote aanbakkingen. Gouda Vuurvast Services heeft een hittebestendige camera in het vuur laten zakken die tijdens het gebruik van de verbrandingsoven veel informatie opleverde.

Maatregelen verlengen levensduur

Een van de maatregelen om de levensduur te verbeteren zijn de luchtgekoelde tegels in een handzaam formaat die AVR voor de oven liet ontwikkelen. Ook werd in de oven in bedrijf met ‘hot spot repair’ beton gespoten om schades te repareren. Vervolgens werd de oven weer op verbrandingsniveau naar normale productie gebracht.
De stenen van de installatie zijn bevestigd met ankers die corrosiegevoelig blijken te zijn. Door op de ankers een thermokoppel te plakken met een log erbij, ontdekten de onderzoekers van Gouda Vuurvast Services dat de temperatuur van de ankers soms wel 600 tot 700° C is en samen met de temperatuur van rookgassen fluctueert. Om meer over de oorzaken van degraderen van vuurvast te weten te komen nam ECN/TNO metingen in de ketel op samensteling en type afzettingen. Er werden tevens sterke fluctuaties in de temperatuur ontdekt.

“Met een diagnostische sonde zijn de samenstelling en temperatuur van rookgassen nagegaan en er blijken periodiek excessieve temperaturen van meer dan 1400°C te zijn. Er zijn monsters genomen van de slaklaag langs de wand op locaties waar eerder schade werd aangetroffen. De kristallen in de samenstelling zijn een teken dat het volledig gesmolten is geweest”, aldus onderzoeker Mariusz Cieplik van ECN/TNO dat voor gefundeerde simulatie de GROB (Grote Roosterverbranding Opstelling Biomassa) als een AVI heeft opgebouwd.

Bij de steenanalyses blijken er grote verschillen in type en dikte van de as- en slakaanslag tussen verschillende testen. Ook zijn er zichtbare verschillen in steendegradatie afhankelijk van type steen, brandstofpakket en temperatuur. Bij de ankers is zeer veel degradatie te zien, zelfs bij betaalbare duurdere materialen.

Wat AVR concreet gaat doen met de maatregelen? “De procesvoering zal niet wijzigen. De installatie en gebruikte materialen zullen bestand moeten zijn tegen de procescondities”, verduidelijkt Gert Sterk van AVR Duiven. “Materiaalkeuzes zijn in de loop van de jaren steeds een beetje aangepast. Constructief heeft er een kleine aanpassing plaats gevonden waardoor de schade aan de luchtgekoelde wand beduidend kleiner is geworden”. Met hoeveel de maatregelen de levensduur verlengen is nog niet te zeggen. “Maar in het verleden moest er elk jaar een redelijk groot gedeelte worden vervangen en na aanpassing was dit na een jaar niet nodig.”

Ongeplande stilstanden bij een vuilverbrandingsoven resulteren in hoge gederfde inkomsten. Deze zijn meestal hoger dan de kosten voor de reparatie. Afhankelijk van de storing variëren de kosten van enkele duizenden tot enkele tienduizenden euro’s per ongeplande stilstand.

Was predictive maintenance voorheen een keer per jaar aan de orde, nu is dat eens per achttien maanden. De maatregelen besparen in tijd aan onderhoud, het gaat nu om een stop in drie jaar tijd. Dit komt neer op gemiddeld een week per jaar. Wat die  besparing in kosten is? Sterk: “Veel, hier geef ik geen gedetailleerd antwoord op”.

Andere AVI s kunnen in de praktijk aan de slag met de ontdekkingen uit de testen van de installatie bij TNO/ECN in Petten. ”Ze kunnen worden toegepast bij veel AVI’s. Uiteraard alleen als ze toepasbaar zijn; geen enkele AVI is gelijk”, aldus het hoofd Plant Performance & Engineering

 

Asset managementmodel: voor de praktijk

De resultaten van drie jaar onderzoek De Lerende Steen hebben geleid tot een asset managementmodel, een praktisch systeem dat duidelijk maakt hoe de AVI werkt en welke invloed verandering in procesvoering heeft op de standtijden en wat dat voor effect heeft op de onderhoudskosten van de installatie.

Zo kan het management sturen op Performance Killers en Cost Drivers. Ook wordt zichtbaar  waar problemen zijn te verwachten en hoe eco-verbeteringen zijn te behalen. Het model stimuleert teamwork door alle actoren expliciet te benoemen. Tot slot maakt eenduidige informatie de besluitvorming beter en de organisatie slagvaardiger.

 

 

 

 

De nieuwste snacks zijn vegan en gezond

Ondernemers signaleren de trend, de vraag is nog niet overal

De traditionele snacks blijven populair op de menukaart van de shop, maar de nieuwste snacks zijn vegan en gezond. De trend is niet te missen, want de hele foodmarkt beweegt naar plantaardig, meestal gekoppeld aan duurzaam en bewust. Ondernemers in petrol signaleren de trend, de vraag is nog niet overal. Tankstations maken voorzichtig ruimte voor plantaardige alternatieven. Vegan wordt een blijvertje.

Dicht bij originele vleesvariant

Van Geloven brengt Mora vegetarische kroket, bitterbal, kipkorn en frikandel

Van Geloven introduceerde begin vorig jaar een range vegetarische producten in zowel foodservice als retail. Onder het merk Mora is samen met De Vegetarische Slager de vegetarische kipkorn, de vegetarische Draadjesvleesch kroket voor frituur en oven en de vega bitterbal gelanceerd. “Het zijn stuk voor stuk producten die niet te onderscheiden zijn van de originele vleessnack. Met deze producten bewijst Van Geloven dat vegetarisch snacken niet alleen bewust, maar ook heel erg lekker kan zijn”, vertelt Jan-Willem ter Veer, key account manager out of home. “De vegetarische frikandel wordt deze maand op de Horecava aan deze range toegevoegd. De vegetarische snack is gemaakt van soja- en tarwe eiwit, kippeneiwit, plantaardige vezels en de bekende frikandelkruiden.”

“Van Geloven ontwikkelt alle vegetarische snacks van Mora samen met de Vegetarische Slager. Het eindresultaat zit qua uiterlijk, smaak en structuur heel dicht bij de originele vleesvariant. Voor ons het uitgangspunt van al onze vegetarische snacks.“

Grote doelgroep voor vegan

Vegetarische food producten worden steeds vaker aangeboden binnen petrol, ziet Ter Veer. “Vegetarische snacks op basis van vleesvervangers zijn echter nog nauwelijks verkrijgbaar. Meestal blijft dit beperkt tot een kaassoufflé of een vegetarische bamischijf. Grenzen aan het aantal te voeren snacks, beperkte ruimte in de warmhoudkast en twijfels of er wel vraag naar is zijn de meest voorkomende redenen om geen vegetarisch snackassortiment aan te bieden.”

“Een gemiste kans: de potentiële doelgroep van vegetarische snacks is namelijk zeer omvangrijk en omvat niet alleen vegetariërs, maar ook flexitariërs en zelfs vleesliefhebbers”, stelt Jan Willem ter Veer. “Kortom: potentie genoeg voor vegetarische snacks in petrol. De uitdaging is om de consument te bereiken en in de shop te verleiden om deze lekkere vegetarische snacks te proberen.”

 

Vegan en feiten

Dit zijn enkele feiten over vegan:

– in Nederland zijn ruim 750.000 personen vegetariër

– 2/3 van alle Nederlanders claimt flexitariër te zijn en eet om die reden af en toe bewust geen vlees*

– de meest genoemde motivatie voor het consumeren van vegetarische producten zijn dierenwelzijn, milieu & vleesconsumptie*

– er is een groeiende groep consumenten die wel van snacks houden/hielden maar geen of veel minder vlees willen eten*

– bijna een jaar na introductie heeft Mora met de vegetarische snacks ruim een 0,5 miljoen van alle Nederlandse huishoudens bereikt, hetgeen aantoont dat veel meer mensen dan alleen vegetariërs fan van deze producten zijn *

* onderzoek We Jane 2018 in opdracht van Mora

Bewust gezond onderweg

Freggies: circulair plantaardige snacks

De plantaardige snacks van Freggies zijn gericht op de klant die ook onderweg bewust gezond wil eten. “De fingers, balls en medaillons zijn gemakkelijk te bereiden in oven of toaster. De frituur in de shop hoeft niet aan”, vertelt Mike Maduro die het concept ontwikkelde.

“Voor klanten die onderweg een snelle plantaardige maaltijd willen is er Freggies Planty Meats, voorgegaard op basis van gmo-vrije sojateelt en verkrijgbaar in saté met vegan satésaus, crispy bites en stoof.”

Het plantaardige concept is gemaakt op basis van kikkererwten, linzen, verse kruiden en duurzaam door de verwerking van overblijvende vezels uit geperste groentesappen. Freggies is laag in calorieën en vezelrijk en draagt bij aan minder voedsel verspillen en bewustere eetgewoonten.

Extra groenten snacken on the go

No Fairy Tales tortilla’s bij Shell deli2go en Spar Express

Zo’n zestig Shell stations met een deli2go hebben nu enige tijd vezelrijke groentetortilla’s van No Fairytales in hun shopassortiment. De startup werkt in het gezonde on the go alternatief samen met Bakerstreet. De ambitie is consumenten meer groenten laten eten en overgewicht terugdringen met kant en klare gevulde tortilla’s die voor 45 procent uit groenten bestaan en 25 procent minder calorieën bevatten. De wortel tortilla met pulled chicken heeft bij Shell deli2go een testperiode gedraaid en zal waarschijnlijk terug komen in een nieuw jasje.

Ook de achttien shops van Spar Express hebben binnenkort de snack met extra groenten voor onderweg. Hier is een nieuwe gevulde paprika-chilitortilla met pulled pork van No Fairy Tales verkrijgbaar. “De consument wil gemak, maar dan wel het liefst gezond. Een mooie ontwikkeling, waar onze producten zich goed voor lenen”, vertelt  Bernadette Kooijman van No Fairytales.

Helft van de klanten is Nederlands

Kadir’s worstenbroodje met rundvlees

Voor de klant die vanwege het geloof geen varkensvlees mag eten – maar zeker ook voor andere klanten – is er het worstenbroodje met rundvlees van Kadir Food.

Ondernemer Kadir Ahmed, opgegroeid in Brabant de provincie van het worstenbroodje, zag het product overal maar mocht het niet eten. Hij ontwikkelde een variant met rundvlees en laat het produceren bij een lokale bakkerij.  De vraag stijgt inmiddels zo hard dat Kadir de mogelijkheden onderzoekt om zelf te produceren.

Het worstenbroodje dat zowel koud als warm kan worden gegeten, is verkrijgbaar bij enkele MultiEnergy tankstations in Den Haag. “Bij Multi Energy Services zijn we ook met het frikandelbroodje begonnen en dat gaan we nu uitbreiden met  saucijzenbrood en wraps”, vertelt Ahmed.

Dit jaar ligt het worstenbroodje verder bij alle dertien vestigingen van Tony’s coffee & more en Tony’s streetfood in Nederland. De shopformule van De Haan is te vinden aan uitvalswegen en snelwegen.

Kadir: “Dit zijn locaties waar veel traffic is en de klant snel wat kan eten. Het probleem bij tankstations is dat de etnische consument er geen producten kan kopen, enkel een kaasbroodje of krentenbol”.

De ondernemers die het worstenbroodje in het assortiment hebben, zien het product als toegevoegde waarde. “Het is een bekend en traditioneel product dat door iedereen kan worden gegeten. Meer dan de helft van de consumenten die mijn worstenbroodjes kopen is overigens Nederlands”, vertelt Kadir. De klant koopt dit worstenbroodje ook vanwege kwaliteit en smaak. “Het broodje heeft een vijftig procent vulling van rundvlees. Ik merk bovendien dat steeds meer mensen rundvlees eten”, constateert Kadir Ahmed.

Enorme kansen

Het product biedt enorme kansen voor de consument onderweg, ziet Ahmed. “Nederland telt ruim vier miljoen consumenten die onder de CBS-definitie Inwoner met een migratieachtergrond, eerste en tweede generatie vallen. Daarbij komen nog burgers van de derde en latere generaties die hun wortels geheel of gedeeltelijk buiten Nederland hebben. Verder zijn er de Nederlandse klanten die het worstenbroodje als een lekker en bekend product beschouwen.”
Kadir Food wil dit jaar het worstenbroodje naar meer tankstations brengen. “Op dit moment is de vraag groter dan het aanbod. We zijn met verschillende partijen zoals Vissers Energy Group en EG Group in gesprek om onze andere producten, het frikandelbroodje ,saucijzenbroodje en wraps, op meerdere locaties verkrijgbaar te maken. We denken met name aan tankstations vlakbij de Randstad.”

Gehaktbal, gehaktstaaf, rundvleeskroket, kipsatékroket en bamihap:

Vertrouwde snacks blijven basis in iedere shop

De vertrouwde snacks houden hun stevige plek op het menu, ondersteund door leveranciers zoals GoodLifeFoods. Het bedrijf werkt op diverse manieren samen met ruim vijfhonderd vrije pompstations om meer snacks te kunnen verkopen. “We adviseren ondernemers in een uitgekiend oven- en frituurassortiment”, vertelt key account manager Vincent du Pon. “We gaan best ver in het meedenken”, vertelt hij. “Ondernemers hebben de mogelijkheid om voor een scherpe prijs een oven en warmhoudkast aan te schaffen met vijftien dozen gratis snacks, waardoor de aanschaf zeer laagdrempelig is.”

“Daarnaast kunnen wij divers promotiemateriaal leveren om de verkoop te bevorderen. Denk aan onder andere digitale menuborden, narrowcasting en bereidingswijzers voor personeel”, aldus de key account manager van GoodLife Foods. Sinds een jaar is dit de naam voor zeven snackbedrijven van voorheen Izico Food Group waaronder Van Oers.

Basisassortiment in alle shops

“Geen station is hetzelfde, dus we proberen het assortiment snacks altijd zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de plaatselijke behoeften. Maar dit basisassortiment ligt normaal gesproken in alle shops: gehaktstaaf, rundvlees kroket, kip saté kroket, bami hap en de gehaktbal.”

De gehaktbal wordt vaak in combinatie met het Ballen hotpot concept gepresenteerd.

“Dit concept is samen met Unilever ontwikkeld. Unilever is leverancier van de Knorr vleesjus en GL Foods levert de Meesterlijke gehaktbal. Inmiddels zijn er rond vierhonderd Hotpot concepten bij benzinestations weggezet.”

“Dit jaar gaan alle kaarten op een introductie van een nieuw Mexicano product. We verwachten veel van dit product en rekenen op een brede distributie en een goede doorstroming. Het product is groots op de Horecava gelanceerd”, kondigt hij aan.

 

Snacks en broodjes: omzetmakers

Snacks en broodjes zijn qua omzet en opbrengst zo belangrijk voor het tankstation dat de benzinemaatschappijen, grotere clusters en de individuele stations hun eigen foodconcepten hebben. GL Foods is nadrukkelijk aanwezig binnen concepten als GoFresh/Spar bij Esso, Deli2Go bij Bakerstreet/Shell, Enviem bij Gulf, Lukoil, Moments & More bij VEG en Tony’s bij De Haan Minerale Oliën.

 

Vegan en halal gaan groeien

 

Reguliere snacks doen het qua omzet relatief goed, constateert Du Pon. “Tankstations kunnen met extra aandacht en relevante introducties de omzet licht laten groeien”. Daarnaast gaat de omzet in vegan en halal in de toekomst verder stijgen verwacht hij. “Er komt steeds meer belangstelling voor vegan, maar dit is nog zeer gering in omzet. Dat dit segment de komende jaren gaat toenemen is gezien de media-aandacht en milieubelangstelling zeer aannemelijk. Halal gaat eveneens groeien, maar ook dit segment is vandaag de dag nog klein en zeer plaatselijk”.

Ondernemers bepalen

Vrije ondernemers hebben juist met snacks een forse invloed op het verkoopsucces in de shop aldus Du Pon. ”Individuele ondernemers zijn doorgaans zeer betrokken bij de samenstelling van het assortiment. Ze hebben hier ook een duidelijke mening en dus inbreng over. Ook over de wijze van presenteren van snacks willen ze zelf beslissen. Willen ze nieuwe producten aan het aanbod in de shop toevoegen, dan maakt testen in een promo of actie snel veel duidelijk. Individuele stations zijn in principe vrij in het zelf inkopen van bijvoorbeeld actie- en seizoensproducten, tenzij er assortimentafspraken zijn gemaakt met een snackleverancier”.

 

 

 

Eén vuilniswagen voor de binnenstad in Waregem

Ria Besseling

Beeld: Imog

 

Vanheede Environmental Group test ophalen afval inwoners en bedrijven

In het Belgische Waregem startte vorige week een proefproject waarbij één   vrachtwagen het restafval van inwoners en bedrijven in de binnenstad ophaalt.

De proef waaraan onder andere afvalbedrijf Vanheede Environmental Group in Wervik-Geluwe deelneemt, vindt plaats in het kader van het Urban Waste Collection project van de logistieke speerpuntcluster VIL.

“Zo rijden we minder kilometers voor hetzelfde afval”, zegt Caroline Vanheede, Executive Director Vanheede Environmental Group. “Via innovatie en co-creatie zetten we maximaal in op duurzame mobiliteit in de binnensteden.”

“Met het inzamelen van huishoudelijk restafval en vergelijkbaar bedrijfsrestafval door één vrachtwagen is het niet meer belangrijk wie het afval buiten zet, maar wel wat en hoeveel”, verklaart Koen Delie van Imog, Intergemeentelijke Maatschappij voor Openbare Gezondheid in zuid-west Vlaanderen, partner in de proef.

Ook Stad Waregem en A3 verhuur dat vuilniswagens, veeg- en zuigmachines, containerwagens verhuurt en verkoopt, nemen deel in het project.

Uit de proef komt mogelijk een leertraject voort met aanbevelingen voor meer Vlaamse steden.

 

In de Vlaamse binnensteden rijden vaak meerdere vuilniswagens rond, zowel van private als openbare inzamelpartners. Vanwege veiligheid, mobiliteit en milieu is hier veel ruimte voor verbetering.

Om het ophalen van bedrijfsafval efficiënter te maken zijn investeringen nodig in technologie en materieel.  Het VIL project Urban Waste Collection gaat onderzoeken hoe bedrijven dit het beste kunnen aanpakken en waarin zij moeten investeren.

 

Het uitgewerkte logistieke concept kan in alle Vlaamse steden worden toegepast. Het  VIL-project wil bijdragen aan de leefbaarheid van de steden op het gebied van veiligheid, emissies en mobiliteit, maar ook perspectieven bieden voor een maximale valorisatie van stedelijke bedrijfsafvalstoffen.

 

Minder eten verspillen in de shop: een plus voor klant en ondernemer

(more…)

Mud Jeans wil volledig gerecyclede spijkerbroek ontwikkelen

Tekst: Ria Besseling

Beeld: Mud Jeans

 

Innovatieve recycletechniek moet jeans opschalen naar verder circulair 

Mud Jeans wil een volledig gerecyclede spijkerbroek gaan ontwikkelen. De  jeansfabrikant, al actief met hergebruik van gebruikte spijkerbroeken, wil mechanische en innovatieve chemische recycling combineren tot een nieuwe duurzame techniek. Het project moet aantonen of het technisch en economisch haalbaar is om jeans van post-consumer gerecycled katoen te produceren. Een inkijkje in keten en productie van het Recover Upcycled Textile System bij Ferre, Spaanse specialist in kledingrecycling.

De fabriek van Recover in Banyeres de Mariola bij Valencia, waar Mud Jeans haar ingezonden gebruikte spijkerbroeken naar toe brengt, is gespecialiseerd in recycling en innovaties in verduurzaming voor de kledingindustrie. De fabriek werkt met het Recover Upcycled Textile System voor wereldwijde kledingfabrikanten en retailers.

Bert van Son, oprichter en ceo van Mud Jeans, bij een stapel nieuwe gerecyclede spijkerkleding: “ Door de vezels te recyclen met de nieuwe combinatietechniek kunnen de jeans een hoger aandeel krijgen dan de 40 procent post-consumer gerecycled katoen. Dan wordt productie van 100 procent post-consumer gerecycled jeans mogelijk.” (beeld: Mud Jeans)

 

Mechanisch en chemisch recyclen

Het spijkergoed van Mud Jeans bevat momenteel 23 tot 40 procent post-consumer gerecycled katoen dat in de fabriek met mechanische recycling wordt teruggewerkt tot vezels.

Mechanisch recyclen heeft echter nadelen: het proces verkort de vezels na enige tijd en deze vezels moeten – om een krachtige stof te behouden – worden gemengd met biologisch katoen. Die nadelen zijn te voorkomen door chemisch te recyclen.

Het mechanisch recyclen van katoen is bovendien een zwaar machinaal proces. Oud spijkergoed wordt versneden en versnipperd en opgewold tot vezels. Deze lijken op biologisch of conventioneel katoen, het verschil is dat ze niet wit zijn maar grijsblauw.

Het chemisch recyclen van katoen lijkt op de productie van Tencel of Viscose uit houtpulp. Het oude katoen verandert met een zoutoplossing in een soort pulp. Van dit pulp wordt filament, draad, gemaakt dat in vezels wordt geknipt.

Bert van Son, oprichter en ceo van Mud Jeans: “Omdat die vezels enorm sterk zijn en na een tijd niet korter worden willen we chemisch gerecyclede vezels gaan gebruiken voor de jeansproductie.”

Door de vezels te recyclen met de nieuwe te ontwikkelen combinatietechniek kunnen de jeans een hoger aandeel krijgen dan de 40 procent post-consumer gerecycled katoen. Dat maakt productie van volledig post-consumer gerecyclede jeans mogelijk.

De mechanisch gerecyclede vezels komen deels van oud Mud spijkergoed en worden op dit moment met de Recover techniek geproduceerd. De chemisch gerecyclede SaXcell vezels komen van Saxion University. Deze vezels bestaan uit katoen textielafval en zijn volledig chemisch tot cellulose te recyclen. Saxion heeft veel kennis en ervaring met het chemisch recyclen van katoen omdat het instituut hier al jaren onderzoek naar doet.

“Met dit project willen we laten zien dat het technisch en economisch mogelijk is om spijkerbroeken te maken van volledig post-consumer gerecycled katoen”, zo verwacht Van Son. Om de innovatie uit te werken ontving Mud Jeans 1 miljoen euro investering van Doen Participaties en het Participatiefonds Duurzame Economie Noord-Holland.

Detail van het proces: het spinnen van de gerecyclede katoenen vezels gemengd met biologisch katoen tot garens bij Tejidos Royo in Valencia, de stoffenfabrikant van Mud Jeans. Deze garens worden vervolgens geweven tot nieuwe denimstof.

Denim worden vezels: het verwerken van de ingezamelde jeans bij Recover in Banyeres de Mariola bij Valencia. Deze fabriek van Ferre is gespecialiseerd in kledingrecycling en innovaties in verduurzaming voor de kledingindustrie. De onderneming werkt met het Recover Upcycled Textile System voor wereldwijde kledingfabrikanten en retailers.

 

Simpele jeans voor recyclen

Om efficiënt te recyclen houdt Mud Jeans de spijkerbroeken simpel. Van Son: “We gebruiken zo weinig mogelijk materialen en mengen materialen niet onnodig. En we gebruiken vier verschillende stoffen met twee verschillende composities. Zo bestaat de denimstof zonder stretch uit 40 procent post-consumer gerecycled katoen aangevuld met 60 procent biologisch katoen. De stretch denim stof bestaat dan weer uit 23 procent post-consumer gerecycled katoen, 75 procent biologisch katoen en 2 procent elastaan. De knopen en rivets zijn gemaakt van 100 procent roestvrij staal en dus ook recyclebaar. En we gebruiken geen leren labels op de jeans maar printen deze. De broek blijft daardoor monomateriaal en is bovendien veganistisch.”

De papieren labels en indigoverf voor het verven van het garen zijn cradle2cradle-gecertificeerd. Dit betekent dat materialen veilig zijn voor iedereen die ermee in aanraking komt, zowel in de productieketen als tijdens het gebruik en dat deze recyclebaar zijn. In de afgelopen drie jaar heeft het bedrijf 12.000 van deze oude jeans van storten of verbranden gered door ze te gebruiken voor de productie van nieuwe spijkerkleding.

 

Dit post-consumer gerecycled katoen voor nieuwe spijkerbroeken wordt geproduceerd bij het naburige Tejidos Royo in Valencia, de stoffenfabrikant van Mud Jeans. Daar worden de gerecyclede katoenen vezels gemengd met biologisch katoen, tot garens gesponnen, geverfd en geweven tot stoffen.

Vervolgens gaan de denimstoffen naar Yousstex International, de jeansfabrikant in Touza, Tunesië waar ze worden genaaid en gewassen. Het afgewerkte spijkergoed komt tot slot naar het magazijn in Nederland, van waaruit het opnieuw wordt verkocht of geleased.

Door relatief dicht bij huis te produceren vermijdt Mud Jeans het onnodig de wereld rondsturen van producten en kan het merk haar milieu-impact verkleinen. Mud Jeans is tevens gecertificeerd CO2-neutraal: het bedrijf compenseert de negatieve milieu-impact door te investeren in windmolenparken en het planten van bomen. De jeansformule wil de impact verder verkleinen door in de nabije toekomst  samen te werken met pakketbezorger Fietskoeriers.

Hoeveel Mud Jeans met de nieuwe techniek qua milieubelasting verwacht te besparen is nog niet te zeggen. Dit zal het project uitwijzen. Het merk is een van de pioniers in circulaire jeans. Inmiddels hebben andere merken collecties van hergebruikte denimstof. Ze werken samen in de Alliance for Responsible Denim.

Logische stap

Het is een logische stap naar een volledig recyclebare jeans, volgens Mud Jeans-ceo  Bert van Son. “Katoen is een van de hoofdingrediënten voor het maken van een jeans. Helaas is conventioneel katoen een grondstofintensief gewas dat enorm veel water, pesticiden en insecticiden gebruikt, met een immens negatieve milieu- en sociale impact als gevolg.”

Deze impact kan volgens hem worden beperkt met biologisch katoen. “Omdat hier geen pesticiden en insecticiden aan te pas komen is de impact op mens en milieu aanzienlijk minder. De impact van gerecycled katoen is volgens wetenschappelijk onderzoek nog kleiner dan die van conventioneel en biologisch katoen. Dit katoen moet namelijk niet meer groeien en heeft geen water, insecticiden of pesticiden nodig. Volgens ons is dit de meest duurzame vorm van katoen.”

 

Hergebruiken in gesloten systeem

“Mud Jeans wil motiveren om te recyclen, daarom bieden we klanten een korting aan als ze een oude jeans opsturen. We accepteren ook andere merken om te recyclen, zolang de jeans maar voor 96 procent van katoen is”, vertelt hij. “Wanneer we deze oude jeans ontvangen voeren we een kleine kwaliteitscontrole uit. Is de kwaliteit nog goed genoeg, dan krijgt de broek een tweede leven via het vintageprogramma en wordt de broek verkocht of geleased als vintage. Is de kwaliteit niet meer voldoende, dan wordt de jeans gerecycled.”

Mud Jeans is al enige jaren bezig met hergebruik van gebruikte spijkerbroeken. Klanten van de jeansformule kunnen een spijkerbroek leasen. Daardoor komen gebruikte jeans in een gesloten systeem weer terug voor recycling.

De klant die een jeans in de webshop van Mud bestelt, komt terecht in een duurzame keten. Is hij een nieuwe leaser, dan betaalt hij eerst een membership fee van € 29 en een maandhuur van € 7,50. Hij krijgt zijn bestelling verpakt in een Repack van duurzaam verpakkingsbedrijf Original Repack dat ervoor zorgt dat verpakkingen tot 15 keer kunnen worden hergebruikt. Consumenten sturen de verpakkingen via de brievenbus weer terug, een verzendmethode die de omloop van karton vermindert.

Woont de klant in Nederland, Belgie of Duitsland, dan kan hij het retourlabel gebruiken om gratis een oude jeans retour te sturen. Na een jaar stoppen de automatische betalingen en kan de klant kiezen: houdt hij de broek – zonder extra kosten – of start hij een nieuwe lease en stuurt hij de oude broek terug? Voor die tweede lease betaalt de klant dan € 5 maandelijks.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

:

 

 

 

Quetzal Chocoladebar heeft gestage uitrol voor ogen


Formule gaat mee in goede marktkansen voor chocolade

Quetzal Chocoladebar opent met regelmaat nieuwe locaties. Robert Hoenderdos, master franchisegever Nederland, heeft een gestage uitrol naar vijftien tot twintig vestigingen voor ogen. De formule gaat mee in de goede marktkansen voor chocolade.

De opmars van Quetzal-formule in Nederland en Belgie gaat onverstoord door. Onlangs begon chocoladebar nummer veertien, ditmaal aan het Stadhuisplein in Rotterdam. En in meer Nederlandse steden duikt de formule op, nadat de eerste Nederlandse Quetzal Chocoladebar in het najaar van 2016 in Amersfoort opende.

De franchiseformule brengt een uitgebreid aanbod producten van diverse chocoladesoorten. Op de menukaart staan bijna honderd soorten chocolademelk, maar ook chocolademilkshakes, ijs en fruit met chocolade, brownies, wafels, flensjes en andere chocoladeproducten.

 

Waar komen de chocoladeproducten van Quetzal vandaan?

‘De chocolade en aanverwante producten worden in de chocoladebars van Quetzal op een ambachtelijke en duurzame manier gemaakt van grondstoffen van Belgische chocoladeleveranciers. Alle producten worden dus vers bereid in de winkel.’

‘De halfproducten die afgebakken moeten worden zoals wafels, brownies en chocolade boterkoek, komen bij een geselecteerde kwaliteitsbakker in Nederland vandaan zodat iedereen altijd dezelfde kwaliteit heeft.’

 

Hoe heeft het assortiment van Quetzal zich ontwikkeld sinds de start van de formule in Nederland?

‘De formule brengt producten gebaseerd op diverse soorten chocolade. Op de menukaart staan ongeveer honderd soorten chocolademelk, maar ook chocolade milkshakes, ijs en fruit met chocolade, brownies, wafels, flensjes en andere chocoladeproducten. In het aanbod tevens koffie, thee, smoothies en sappen.’

‘Het assortiment van Quetzal is al meer dan vijftien jaar succesvol in België. Voor Nederland zijn er een klein aantal producten toegevoegd en een enkel artikel is verdwenen. Een voorbeeld is de toevoeging van de wafels en flensjes en het verdwijnen van de chocolademousse. Een populair product is de High Choq, een chocoladearrangement voor twee personen en er is een specialiteit als actie van de maand.’

 

 

U heeft een gestage uitrol van de formule voor ogen naar tussen de vijftien en twintig vestigingen in ons land. In Rotterdam kwam de tiende winkel.

 

‘Dat is de veertiende Quetzal-winkel in totaal,  waarvan twee in Duitsland en twee in Belgie,  en inderdaad de tiende in Nederland. We zouden echter sneller kunnen groeien als het vinden van de juiste locaties niet zo moeilijk was in de steden waar we ons graag willen vestigen.’

 

‘De winkel in Rotterdam voldoet volledig aan de eisen als het gaat om de vestigingsplaats, veel passanten, studenten en natuurlijk toeristen. Het Stadhuisplein ontwikkelt zich tot een uitstekende locatie voor formules als Quetzal.’

Waarom is volgens u choco zo hot op dit moment?

‘Chocolade is hot omdat het mensen een goed gevoel geeft. Verder zijn er steeds meer onderzoeken dat chocolade een goede invloed heeft op het menselijk gestel. Pas nog heeft een onderzoeker aangetoond dat een chocolademelk na het sporten goed is voor het herstellen van het lichaam. Chocolade geeft de mens een geluksgevoel.’

Vandaar dus die goede marktkansen voor formules met chocolade en chocoladeproducten?

‘Ja, de consument is bovendien op zoek naar iets nieuws en iets anders, Koffiezaken zijn er genoeg; de meeste breiden op dit moment hun assortiment uit om meer klanten te trekken. Vanuit de basis chocolade zijn er weinigen die dit specialisme naar voren brengen. Maar natuurlijk hebben we ook gewoon een hele goede kop koffie.’

Toch moesten sinds de start van Quetzal in Nederland twee jaar geleden inmiddels drie vestigingen van Quetzal sluiten. Op welke locaties was dit en wat waren de redenen voor sluiting?

‘Die sluitingen hadden twee redenen. De eerste en belangrijkste is wel het toch net niet zijn van de juiste locatie. De andere reden is helaas van persoonlijke aard: de gezondheid laat soms de juiste exploitatie in de steek. De vestigingen die nu dicht zijn zaten in Nijmegen, Helmond en Purmerend.’

Wat zijn de belangrijkste groeipijnen voor een nieuwe formule? Hoe kunt u deze beperken en zich hiertegen wapenen ?

‘De groeipijnen voor een nieuwe formule zitten in het zoeken naar de balans van groei en de snelheid ervan. Er wordt veel gevraagd van ondernemers en de franchisegever. Dat vraagt een absoute samenwerking en focus van een ieder dezelfde kant op. Dit is zeker in het begin niet altijd even makkelijk.’’

Hoe onderscheidt de keten zich tussen de vele andere opkomende zoete formules in de winkelstraat?

‘Het onderscheid van Quetzal is duidelijk: wij werken met verse producten en bereiden alles vers voor de mensen. Vers en zuiver zie je ook in de vier soorten chocolade die altijd vloeibaar in de bars aanwezig is om de producten vers te maken.’

Hoe selecteert de onderneming nieuwe locaties en franchisenemers in Nederland? Welke plekken zijn kansrijk?

‘Zoals gezegd is de juiste locatie vinden het moeilijkst. Zoeken naar plekken met voldoende passanten, studenten en toeristen is de eerste focus. Dat vind je grote en middelgrote steden in Nederland. We zijn nu te vinden in onder meer Amsterdam, Utrecht, Haarlem, Den Bosch, Leiden, Hoofddorp en Maastricht. De doelstelling is om jaarlijks vijf vestigingen te openen.’

Hoe doet Quetzal, een van oorsprong Belgisch concept, het elders in Europa? Er zijn nu chocoladebars in Leuven en Antwerpen en in Chemnitz en Leipzig in Duitsland.

‘Duitsland en België zijn landen die zich goed ontwikkelen met nu vier locaties. België als basis van de chocolade natuurlijk voorop. De winkels zijn gevestigd op locaties in stadscentra en trekken klanten als studenten en toeristen.’

www.quetzal.nl

 

 

SUEZcircpac helpt al bij ontwerp bij circulair maken van verpakkingen

Ria Besseling

SUEZ helpt bedrijven met circpac vanaf het ontwerp bij het volledig circulair maken van verpakkingen van plastic, karton en metaal. Wanneer bedrijven al bij het ontwerpproces ook de recycling aan het einde van de levensduur meenemen ontstaat een volledig circulaire verpakking.

Circulair begint bij het ontwerpen van verpakkingen, niet bij het recyclen. Dat is de opzet van circpac waarmee grondstoffenconcern SUEZ bedrijven begeleidt op hun route naar een circulaire economie.

Het concept is een logische stap voor SUEZ; de afvalwerker heeft immers inzicht in de stromen die voor herverwerking binnenkomen. En daarvan wordt een groot deel efficiënt verwerkt. Kijken we naar de stroom plastic, dan werd er van de 512 miljoen kilo plastic verpakkingen die er in 2017 op de markt waren zo’n 300 miljoen kilo gescheiden ingezameld en vervolgens 258 miljoen kilo gerecycled tot bijvoorbeeld nieuwe verpakkingen. Het merendeel van die verpakkingsstromen is dus te herverwerken – echter een deel kan in de praktijk maar moeizaam worden gerecycled tot hoogwaardige nieuwe verpakkingen.

 

Het inzamelen en sorteren van deze stroom verloopt niet altijd vlekkeloos. Dat komt doordat bepaalde verpakkingen van bijvoorbeeld zwart kunststof, biologisch afbreekbaar plastic of meerlagen materiaal niet goed te sorteren zijn of niet passen in het proces van plastic recyclen. Circpac kan fabrikanten hierbij ondersteuning geven.

‘Het ontwerp van een verpakking is cruciaal om circulariteit te garanderen’

Vier stappen in recyclekwaliteit

Efficiënt recyclen begint dan in feite met het goed ontwerpen van verpakkingen. Dat betekent dat al vanaf het begin van de levenscyclus van verpakkingen, naast de productkwaliteit, ook de recyclekwaliteit tegen het licht moet worden gehouden.

“Circpac beoordeelt zowel bestaande verpakkingen als nieuwe verpakkingen op daadwerkelijke recyclebaarheid”, vertelt Vincent Mooij, hoofd circpac bij SUEZ.

Het concept bestaat uit een traject waarin SUEZ samen  met het bedrijf de volgende vier stappen in de recycling bekijkt:

  • Wordt het materiaal ingezameld? Op welke wijze? Hoe grootschalig gebeurt dit? B2B of alleen bij huishoudens?
  • Is sorteren nodig en technisch mogelijk? En welke recycleroute volgt deze verpakking?
  • Kan het materiaal worden verwerkt tot nieuwe grondstof? Zitten er materialen in de verpakking die de recycling belemmeren?
  • Is er een toepassing voor het gerecyclede materiaal? Is er een markt? En kan het materiaal ‘virgin’ materiaal vervangen?

“Het mooie is dat wij onze operationele kennis en big data kunnen gebruiken om een optimale analyse te maken. Bij elk van deze stappen kunnen er verschillen zijn per land. Het is dus belangrijk om ook te kijken naar de afzetmarkt van een verpakking om vervolgens de lokale situatie tegen het licht te houden”, legt Vincent Mooij uit.

Fotos: SUEZ

Van ontwerpen tot herverwerken loont

Advies van ontwerpen tot herverwerken biedt voor bedrijven voordelen en besparingen. “Er is momenteel veel aandacht voor duurzaamheid van bedrijven. Veel consumenten, maar ook de politiek zien de wereldwijde problemen van vervuiling en het grote aandeel verpakkingsmateriaal daarin.”

“Dit heeft zijn weerslag op het consumentengedrag – wat koop ik? – en op de politiek – welke wetten worden er geïmplementeerd? Door al in de ontwerpfase van een nieuwe verpakking na te denken over hergebruik en recycling neemt de producent in een vroeg stadium verantwoordelijkheid om vervuiling tot een minimum te beperken”, vertelt Mooij.

“We zien verder dat de Europese organisaties voor producentenverantwoordelijkheid steeds meer gaan werken aan bonusmalussystemen. Denk aan een korting op de producentenbijdrage wanneer jouw verpakking aantoonbaar recyclebaar is. Of aan een extra belasting als je verpakking niet minimaal voor 30 procent uit gerecycled materiaal bestaat.”

“In Nederland geldt sinds 1 januari een korting van 40 procent voor vormvaste plastic verpakkingen. Dit betekent een besparing van 260 euro per ton plastic dat wordt gebruikt. Hiermee worden producenten gestimuleerd om duurzame keuzes te maken.”

Fabrikanten, verpakkers en retailers

Circpac is interessant voor merkfabrikanten, verpakkers en retailers. Mooij: “Het gaat met name om dagelijkse producten die breed verkrijgbaar zijn bij supermarkt of drogist. Het mooie is dat het concept niet alleen is gericht op verpakkingsdeskundigen. Fabrikanten werken samen in een combinatie van marketeers, inkopers en technici die een gezamenlijke missie hebben om hun verpakking te verbeteren”, ziet hij.

“Veel grote merkproducenten zijn al bezig om hun verpakkingen over vijf, zes jaar volledig herbruikbaar, recyclebaar of composteerbaar te maken.  Een stap verder is deze verpakkingen ook van gerecycled materiaal maken.”

SUEZ werkt met circpac momenteel samen met brandowners in de FMCG zoals Procter&Gamble, plasticproducenten en brandowners voor producten in de zorgsector. Ook internationaal bestaat er interesse voor de aanpak.

Ontwerpafdelingen: drie P’s plus R 

Als het gaat om de wensen en behoeften op ontwerpafdelingen bij het circulair maken van verpakkingen staan de drie P’s van verpakkingen altijd centraal.

Protect – het beschermen van het product, Preserve – de houdbaarheid garanderen en verlengen en Promote – merkuitstraling en communicatie met de klant.

Deze functies blijven integraal onderdeel van een verpakking. Hier is nu ook de R van Recyclebaar aan toegevoegd.

Soms wringen de recyclebaarheid en die vier basisprincipes met de andere eisen. Met name om een langere houdbaarheid van versproducten te garanderen worden bepaalde barrièrelagen toegepast en worden er verschillende typen plastic op elkaar gelijmd. Deze verpakkingen zijn vaak niet of zeer lastig te recyclen. Andere keuzes in een verpakking en materiaalgebruik kunnen dan soms uitkomst bieden.

Ook het heroverwegen van het doel van een verpakking kan leiden tot nieuwe inzichten en andere keuzes. Zo kan, zeker in West-Europa, voor sommige producten een kortere houdbaarheid een prima oplossing zijn. Zo’n heroverweging van de houdbaarheidsduur kan dan resulteren in het gebruik van andere materialen die beter recyclebaar zijn.

Dat doel kan ook zijn het opnieuw toepassen van de materialen van de recyclebare verpakkingen. Deze moeten dus opnieuw het primaire materiaal op een hoogwaardige manier kunnen vervangen. Nu is de ideale te herverwerken kunststof verpakking plus het etiket van eenzelfde materiaal gemaakt.

Acht vragen over circpac aan

Gian de Belder, Packaging Technologist – Packaging Sustainability bij

Procter&Gamble Strombeek-Bever (B).

Gian de Belder is een van de zeven genomineerden voor de Award Plastics Recycling Ambassador of the year die op 11 april in de RAI Amsterdam wordt uitgereikt.

Waarom is Procter&Gamble met circpac begonnen?

“Circpac is de nieuwe consultancy service van SUEZ die toelaat om verpakkingen te ontwerpen en te evalueren op recycleerbaarheid en circulariteit. Daarnaast kunnen verpakkingen co-ontwikkeld worden, door bijvoorbeeld als merk samen met de afvalverwerker een perfect circulaire verpakking te creëren. Circulariteit is niet meer weg te denken uit onze maatschappij, en er was echt een noodzaak om hier een expertisecentrum rond uit te bouwen.”

Welke verpakkingen ontwerpt Procter&Gamble Strombeek-Bever aan de hand van circpac?

“Procter&Gamble BIC (Brussels Innovation Center) is het wereldwijde hoofdkwartier voor de ontwikkeling van F&HC (Fabric & HomeCare) producten, inclusief verpakkingen. Een recent voorbeeld van een circulaire verpakking ontwikkeld in Brussel en wereldwijd gelanceerd is MrProper, een PET-fles met PP doseerdop.”

Hoe zet de onderneming circpac in?

“Met een aantal verpakkingscollega’s hebben we deelgenomen aan de Circpac Discovering Workshop en aan de hand van casestudies hebben we besproken waar we onze huidige verpakkingen nog kunnen verbeteren.”

“In de toekomst zullen we zeker gebruik maken van de diagnoseworkshops waar circpac vanaf dag 1 betrokken is bij de ontwikkeling van nieuwe producten. Het ontwerp van een verpakking is cruciaal om circulariteit te garanderen. SUEZ heeft ongelooflijk veel kennis op het gebied van inzameling, sortering en verwerking van kunststof verpakkingsafval en is dus de ideale partner.”

Welke zijn de doelstellingen van de ontwerpafdeling van P&G bij het circulair maken van verpakkingen?

“Procter&Gamble heeft meerdere duurzaamheidsdoelstellingen rond verpakkingen. In 2010 werd aangekondigd dat we tegen 2020 dubbel zoveel plastic recyclaat willen gebruiken in de verpakking. Wereldwijd gezien spreken we over 52.000 ton per jaar.

Bovendien willen we ervoor zorgen dat minstens 90 procent van al onze verpakkingen wereldwijd recycleerbaar zijn. Tegen 2030 dienen alle verpakkingen recycleerbaar of herbruikbaar te zijn. Samenwerking met partners binnen de volledige keten is hierbij cruciaal. Dit is in lijn met onze doelstellingen Ambition 2030 and 2020 Sustainability goals.”

Waar liggen knelpunten? Waarom?

“In theorie zijn alle verpakkingen recycleerbaar, in de praktijk is dit alleszins anders. Er zijn vijf pilaren om tot een circulaire economie te komen, en elk heeft zijn uitdagingen. Momenteel is het grootste knelpunt dat er niet genoeg wordt ingezameld en dat de sortering niet altijd perfect verloopt. Om dit laatste punt te verbeteren draagt Procter&Gamble bij als projectleider van HolyGrail, die de gehele keten samenbrengt om een nieuwe ‘barcode’ voor recycling te implementeren.”

 

BD Graan opende nieuwe fabriek voor biologisch meel

BD Graan in Middenmeer nam onlangs officieel de nieuwe productieruimte in gebruik. De groothandel in biologisch graan verwerkt in de nieuwe fabriek granen tot productie- en consumptiegereed meel en mengsels.
Biologische bakkers kunnen voor hun broodproducten rechtstreeks bij het bedrijf meel op maat in de juiste samenstelling en vochtgehalte bestellen.
De producten gaan verder ook via de groothandel naar biologische bakkerijen, groothandels en supermarkten.
De biologische gerst, tarwe, haver, rogge, spelt, boekweit en gierst die BD Graan verwerkt komt deels van elders en deels uit het buitenland. Een klein deel wordt op eigen land geteeld en als lokaal product uitgeleverd. Het graan gaat daarnaast naar collega molenaars.

Het akkerbouwbedrijf van zestig hectare in de Wieringermeer in Noord-Holland dat Jelte Wiersma vijftig jaar geleden begon, is door dochter Ank, schoonzoon Harry Donker en hun opvolger zoon Jan in de afgelopen jaren verbreed met de teelt van biologische granen waaronder tarwe, spelt, gerst en haver.
De gewassen werden jarenlang in een verwerkingslijn op het eigen bedrijf verwerkt totdat investeren in een moderne maalderij met een grotere capaciteit noodzaak werd. De nieuwe productielocatie van de familie Donker heeft nu een verwerkingscapaciteit van zo’n 3000 ton per jaar.

De moderne fabriek van BD Graan verwerkt niet alleen de granen van eigen land, maar ook gewassen van Nederlandse biologische collega-boeren en buitenlandse granen zoals boekweit, gierst, rijst of quinoa.

In de fabriek vindt het pellen, schonen en malen van de eigen tarwe, gerst, haver en rogge plaats, aangevuld met granen uit het buitenland..
Ook muesli wordt bij BD Graan verwerkt tot kant-en-klaar product dat via de groothandels terecht kan komen in winkels zoals biologische supermarkt Ekoplaza.

Alle granen die worden gemalen moeten voldoen aan dezelfde eisen als de reguliere granen. Ank Donker: “We zijn altijd op zoek naar zaaigraan met goede bakcijfers, maar ook de natuur heeft hier zijn invloed op. We kunnen de bakgranen intern controleren op bakkwaliteit in ons eigen laboratorium”.

In de verwerking en processing van de granen zijn het op klantniveau samenstellen van het graan, meel en de graanvlokken en ook het bepalen van het vochtgehalte belangrijke aspecten voor de uitlevering in 25 kiloverpakkingen. Harry Donker: “Alle producten hebben productspecificaties die afnemers kunnen opvragen. Goede biologische granen moeten beantwoorden aan de hoge verwachtingen van de bakkers die er mooie stoere stevige broodproducten van willen maken. Zo zit er in het graan voor een goede houdbaarheid maximaal 15 procent vocht, voor graanvlokken die langer houdbaar moeten zijn, is dit 12 tot 14 procent.”

Het vernieuwde proces kent enkele innovaties zoals rvs silo’s die goed schoon zijn te houden, nieuwe stenen waarop de granen worden gemalen en de procesbewaking werd verbeterd met metaaldetectie.

De fabriek is energieneutraal ingericht, in lijn met de biologische bedrijfsvoering van het akkerbouwbedrijf. De energie voor het productieproces wordt opgewekt met eigen windmolens en zonne-energie.

Versketens werken samen voor een betere data-uitwisseling

Vijf dingen die we moeten weten over FreshUpstream

Versproducenten gaan voor in de keten –  tussen de schakels van boer, tuinder, veehouder, visser, verwerker, handel en logistiek – samenwerken om data beter ketenbreed te kunnen delen.

Deze samenwerking in de stichting FreshUpstream is nieuw, want tot nu toe delen vooral producent en retailer gegevens. Vijf dingen die we volgens programmamanager Harrij Schmeitz en voorzitter Philip den Ouden moeten weten over FreshUpstream.

1 – De participerende partijen
GS1 Nederland is een drijvende kracht achter het
platform en de belangrijkste sponsor. Diverse brancheorganisaties
ondersteunen de stichting FreshUpstream: het Groenten-
Fruit Huis, de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie
(FNLI), Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO
Nederland), het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL)
en FrugICom. Ook bedrijven als Vion en Fruitmasters doen
mee.
De stichting FreshUpstream werkt intensief samen met en
draagt bij aan het onderzoeksproject Trusted Source over
betrouwbare informatie over voeding, opgezet door het
Ministerie van Economische zaken en Wageningen UR.
Versketens werken samen aan data-uitwisseling
Versproducenten gaan tussen de schakels van boer, tuinder, veehouder, visser, verwerker,
handel en logistiek samenwerken om data beter ketenbreed te kunnen delen. Deze samenwerking
in de stichting FreshUpstream is nieuw, programmamanager Harrij Schmeitz en
voorzitter Philip den Ouden brengen ons op de hoogte.

2 – De doelen
FreshUpstream wil voor diverse versketens
ketenbreed de GS1-standaarden toepassen. De standaarden
worden nu vooral toegepast in de keten voor AGF-producten.
In andere ketens – zuivel, vlees, vis – is dit minder. Natuurlijk
wordt er op veel plaatsen gewerkt aan het delen van informatie.
Dit is erg gefragmenteerd en de initiatieven sluiten niet op
elkaar aan. Versketens hebben in het delen van informatie nu
vooral te maken met informatie over product, volumes, aantallen,
logistieke info en dergelijke.
In de AGF-keten is door ketenpartijen zelf, door het oprichten
van FrugIcom, het initiatief genomen om het delen van informatie
sterk te verbeteren door een breed draagvlak voor
bestaande standaarden, vooral de GS1-standaarden, te bou-
wen. FreshUpstream bouwt voort op die ervaring waar
FrugICom in de AGF-keten al jaren GS1 als standaard hanteert
en nu werkt aan een verdere internationalisering van datauitwisseling
in de AGF-sector.
Door uit te gaan van bestaande en goed werkende standaarden
en deze in alle versketens toe te passen, kan efficiënt worden
gewerkt en kunnen kosten en tijd worden bespaard. Door dezelfde
DigiTaal te gebruiken, wordt communicatie niet alleen
binnen ketens, maar ook tussen ketens, sterk bevorderd.
GS1 fungeert daarbij als onafhankelijke organisatie die wereldwijd
afspraken over verschillende identificatiestandaarden (bijvoorbeeld
voor product en productcategorie of productielocatie) en
informatiestandaarden (welke informatie staat waar?) ontwikkelt
en vastlegt voor het effectief uitwisselen en toegankelijk maken
van informatie over product, producent en productie.

FreshUpstream-Infographic-050318 (002)

 

3 – Zo gaat FreshUpstream bijdragen aan
voedselveiligheid
Gegevens uitwisselen door hele keten heen kan onder meer
bijdragen aan het verder verbeteren van de voedselveiligheid.
Het gaat dan niet alleen om informatie over het product,
maar ook om de productiewijze, de productkwaliteit en de
grondstoffen voor de verse producten zoals groenten of vlees
en vleeswaren. Dan wordt duidelijk of de teler of veehouder
tijdens de productie bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen
of antibiotica heeft gebruikt en waarvoor het product of de
producent is gecertificeerd, ook voor partijen verder in de
keten.
Hier horen gegevens bij van de locatie van het productiebedrijf
en van de locatie voor de opslag van de versproducten. Informatie
van deze schakels geeft meer inzicht over de herkomst
van het vers. Ook hiervoor hoeft geen nieuwe identificatiestandaard
te worden opgezet: het bestaande Global Location
Number (GLN) voldoet prima als uniforme coderingsmethode
door de keten heen.

4 – De voordelen voor de voedingsmiddelenketen
Een uniforme standaard voor het uitwisselen van gegevens in
de hele keten moet leiden tot voordelen voor de hele keten.
Dus ook voor partijen in de primaire schakels. Stroomlijnen voor
een betere informatievoorziening vergroot de beheersing van
de hele aanvoerketen richting consument.
Ook de verwerkers – de voedingsmiddelenfabrikanten – hebben
veel baat bij dit initiatief. Immers, versproducten zijn hun belangrijkste
grondstoffen. Betere, betrouwbare en meer
informatie uit voorliggende ketenschakels die efficiënt toegankelijk
wordt gemaakt, is een evident voordeel. Essentieel ook
voor een naadloze distributie en logistiek: efficiënte bestel- en
leverprocessen en uitlevering.
Stroomlijnen kan ook veel bijdragen aan betere beheersing van
grondstofgebruik en dus minder voedselverspilling bij fabrikant,
handel en retailer.

5 – De voordelen voor de consument
Voedingsmiddelenfabrikanten kunnen een betere
informatievoorziening en een grotere transparantie over de
productiewijze aan de consument bieden. Zij kunnen werken
met meer uitgebreide, correcte en transparante productinformatie
van een goede datakwaliteit voor etiketinformatie op het
product.
Fabrikanten krijgen meer duidelijkheid over de herkomst en
kwaliteit van grondstoffen, de locaties waar versproducten zijn
geproduceerd, zijn be- en verwerkt, waar ze werden verpakt en
waar ze werden opgeslagen. De industrie vergroot hiermee de
transparantie over de producten naar de markt.

Vier domeinen
In het stroomlijnen van data uit het primaire deel van de
keten focust FreshUpstream zich om te beginnen op informatie
binnen vier domeinen: gewasbeschermingsmiddelen,
dierbehandelingsmiddelen, diervoeders en de toepassing van
het global location number (GLN). De stichting overlegt voor
ieder domein met partijen om de vervolgstappen vast te stellen.
Ook start ze een bredere discussie over het belang van
voedselveiligheid en het borgen via informatie-uitwisseling.

Meer informatie: freshupstream.com en www.gs1.nl

Utrechtse banketbakkers Harry Hagdorn en Martin Kroon beginnen met wennen aan rustjaar

De Utrechtse banketbakkers Harry Hagdorn en Martin Kroon zagen het twee jaar geleden duidelijk voor zich: de winkel overdoen aan een ander. Na ruim veertig jaar zes dagen per week werken werd het tijd om iets te minderen. Nu het traject van sluiten en verkopen achter de rug is overheerst opluchting. En begint het wennen aan rust.

De winkel was een begrip in de hechte winkelstraat in Utrecht. Banketbakkerij Hagdorn aan de Amsterdamsestraatweg had in zeventig jaar een uitgebreide en gevarieerde klantenkring opgebouwd. Er kwamen generaties lang zeer trouwe wekelijkse klanten tot mensen die voor speciale gelegenheden of af en toe voor iets lekkers de winkel opzochten.
Dat is sinds enkele weken definitief verleden tijd. De winkel aan de lange rechte Straatweg, gevestigd in twee panden naast elkaar, werd per 1 juli verkocht aan een projectontwikkelaar die er een kleine winkel en vijf appartementen in gaat realiseren.
De banketproducten in de toonbank hebben plaats gemaakt voor lege ruimten waar straks een andere ondernemer in trekt.
Banketbakkers, ondernemers en partners Harry Hagdorn (61) en Martin Kroon (58) en hun team van drie medewerkers namen in 2016 de ingrijpende beslissing na jarenlang hard werken. Twee jaar lang duurde echter hun zoektocht naar een koper, liefst een collega en opvolger die ook met banket wilde starten. Niemand die trek had in het maken van gebak, bonbons en taarten, en dan vooral niet in de vele uren die het vak in deze winkel met zich meebracht, zo bleek na enige tijd.
Hagdorn kijkt terug op een prachtig vak. “Vooral het maken van speciale taarten en chocoladeproducten deed ik altijd met plezier. Voor Martin was het verkopen van onze producten zijn passie”.
Minderen geen optie
Het was voor Hagdorn niet gemakkelijk om er destijds een punt achter te willen zetten. Een zoektocht die lange tijd zonder resultaat bleef met bovendien op de achtergrond de gedachte dat Hagdorn senior er zeventig jaar geleden mee was gestart, maakte dat Harry Hagdorn het er een tijd moeilijk mee had.
“Omdat we geen grote groep personeel hebben is minderen geen optie. Je kunt niet gaan schuiven met medewerkers en een dag sluiten is ook niet mogelijk. Je hebt iedere werkdag nodig om de productie voor de winkel af te krijgen”, zo zag hij al snel.
“We hebben uiteindelijk Beko Advies ingeschakeld om ons met de verkoop te helpen. Misschien was er wel iemand te vinden die de benedenverdieping als filiaal zou willen overnemen. Maar om naar het bovenhuis te gaan moet je door de winkel en de productieruimte. Er zou dan zou veel verbouwd moeten worden”, zo bedacht Hagdorn.
“Wij wilden het gehele pand verkopen en er zelf niet boven blijven wonen. En om nu de benedenruimte en de bovenwoning apart te verkopen zou er een grote verbouwing plaats moeten vinden. Hier hadden wij geen zin in”, zo redeneerde hij.
Nu is het verkocht aan een projectontwikkelaar die er een kleine winkel en vijf appartementen in gaat realiseren.
“De panden waren ons eigendom en zijn uiteindelijk naar tevredenheid verkocht. Het besluit om te stoppen was voor mij emotioneel, want mijn vader is de banketbakkerij begonnen en ik heb hem gesloten”, zo benadrukt hij nogmaals.
Impact klanten onderschat
De laatste verkoopdag eind mei was een succes, zagen Harry en Martin. “We schonken de hele dag koffie en serveerden er natuurlijk wat lekkers bij. Het heeft in Utrecht en wijde omgeving veel losgemaakt dat Banketbakkerij Hagdorn ging sluiten.  Generaties lang kwam men al naar onze banketbakkerij. We zouden dit jaar zeventig jaar bestaan. We hadden niet gedacht dat dit zo’n impact zou hebben bij de klanten”, zo zagen de Utrechtse ondernemers. “We  werden overstelpt met bloemen, drank, waardebonnen en nog veel meer. Dat heeft ons heel erg goed gedaan”.
De  koper heeft wel bedongen dat het pand leeg opgeleverd zou worden. Wij hebben een bedrijf in de arm genomen die dit voor ons heeft gerealiseerd. De winkel en de productie ruimtes zijn leeg evenals het woonhuis.
En nu? “We hebben een appartementje gekocht in Breukelen en gaan zeker genieten van wat meer vrije tijd. We sluiten niet uit dat we nog wat werk gaan doen want we weten nog niet of we al geschikt zijn om achter de geraniums te gaan zitten”, stelt hij vast. “We houden ons beschikbaar, alleen niet meer voor zes dagen per week”.
Ook Martin Kroon, al 25 jaar partner van Hagdorn  en mede-eigenaar van de winkel, staat achter het besluit. Naast wennen heerst er opluchting bij de twee banketbakkers. Het zal zeker wennen zijn na jaren bijna altijd werken. Er is nu meer tijd voor genieten van rust.
Sinds 1948
Banketbakkerij Hagdorn kijkt terug op zeventig jaar geschiedenis.  De winkel aan de  Straatweg begon in 1948 met Jan Hagdorn, afkomstig uit een bakkersfamilie. De winkel ontwikkelde zich in de jaren daarop snel tot een zaak met een assortiment van hoogwaardige banketproducten en groeide uit tot een begrip in Utrecht. In 1987 nam zoon Harry de winkel over. Hij voegde aan het assortiment  producten als bonbons toe en breidde uit met een enorm assortiment chocoladeproducten.
Bekend van Hagdorn waren de dubbeldekker tompoucen waarvan er op de jaarlijkse braderie  met gemak 6000 verkocht werden. Een topper in de verkoop was het hazelnoot slagroom gebak.

 

 

Oudere berichten »

 

  Vakinfo voor de foodketen ©2024 Ria Besseling